Australiërs en Nederlanders werken in Uruzgan nauw samen. Ze leveren gevechten met de Taliban en doen opbouwprojecten. Het is duidelijk dat deze twee dingen samengaan. Australië dringt er nu steeds bij Nederland op aan om in Uruzgan te blijven.
“Australië wil graag de nauwe samenwerking met Nederland in de provincie Uruzgan voortzetten.” Dit schreef de minister van Buitenlandse Zaken van Australië, Alexander Downer, vrijdag in de NRC.
Australië volgt het debat in Nederland over het wel of niet voortzetten van de missie op de voet. Downer stelt in zijn stuk in de NRC, dat we “voortgang boeken, zoals blijkt uit de verbeteringen op het gebied van gezondheid en onderwijs voor de gewone mensen in Afghanistan.”
Nederland is wel naarstig op zoek naar een opvolger in Uruzgan, of een derde land dat wil komen helpen in het Provincial Reconstruction Team van de NATO-ISAF daar.
Bij Kamp Holland worden bijvoorbeeld politieagenten opgeleid, er worden cursussen verzorgd om van papaver over te stappen op saffraan om te verbouwen, er zijn loodgietercursussen, schilderen, tegelzetten, er worden verplegers opgeleid in de provincie.
Ook op het gebied van mensenrechten is de situatie volgens Downer verbeterd en Afghanistan heeft voor het eerst een democratische grondwet en een functionerend parlement.
Downer vindt Nederland een “gewaardeerde partner”. Hij zegt trots te zijn op wat de troepen samen doen om stabiliteit en ontwikkeling te brengen in Uruzgan. Het is een van de armste provincies van een van de armste landen ter wereld. Australische soldaten hebben een zeer hoge dunk gekregen van hun Nederlandse collega’s.
Vorige week zei Brendan Nelson, de Australische minister van Defensie, tegen Nederlandse Kamerleden dat een besluit om Nederlandse militairen terug te trekken ook de Australiërs zou kunnen dwingen om het op te geven.
Ook zei hij dat Australische militairen hun leven hebben te danken aan de inzet van Nederlandse Apache-helikopters. Eerder gaf Downer al aan dat Australië zo lang in Afghanistan wil blijven als dat nodig is.
De NATO-landen hebben het moeilijk om een opvolger voor Nederland te vinden. Volgens de vorige minister van Defensie Henk Kamp heeft Nederland echter afgesproken 2 jaar naar Uruzgan te gaan, en daarna zoekt de NATO een opvolger.
Het bondgenootschap kan moeilijk landen vinden die hun troepen willen stationeren in het zuiden van Afghanistan, waar een hevige opstand woedt van de Taliban.
Naar verwachting zal de Nederlandse regering in de loop van september een besluit nemen over de verlenging van de missie. Daarna wordt het besluit van de regering voorgelegd in het parlement om erover te stemmen.
Ook Canada, dat het PRT van de ISAF in Kandahar leidt, is naarstig op zoek naar bondgenoten die het land in de provincie Kandahar willen helpen, maar kan die erg moeilijk vinden.
zaterdag 8 september 2007
Abonneren op:
Posts (Atom)